Gezondheid

TOPnl is een door de Raad van Beheer op Kynologisch gebied erkende rasvereniging voor de Tatrahond. De gezondheid en het welzijn van de Tatrahond is te allen tijden onder onze aandacht. De Tatrahond is, ondanks de kleine populatie, gelukkig een relatief gezond ras.

Naar aanleiding van de berichtgeving in de media over de gezondheidssituatie van (ras)honden, heeft TOPnl een overzicht samengesteld van aandoeningen die bij de Tatrahond kunnen voorkomen. Ons fokbeleid is er op gericht deze zoveel mogelijk te beperken en daarom hebben wij daar waar nodig maatregelen getroffen voor het terugdringen van enkele van deze aandoeningen. De overige hebben uiteraard ook onze aandacht en worden door ons nauwlettend gevolgd.
Wij hopen met dit overzicht de (toekomstige) eigenaren en geïnteresseerden in dit ras, zo volledig en eerlijk mogelijk te informeren, echter kunnen er geen rechten aan dit overzicht en document ontleend worden.

Heupdysplasie (HD)
Heupdysplasie of kortgenoemd HD, is een door erfelijke factoren en uitwendige invloeden (milieufactoren) ontwikkelingsstoornis van de heupgewrichten.
Symptomen zijn o.a. moeite met opstaan en kreupelheid aan de achterhand. HD kan alleen worden vastgesteld door het maken van röntgenfoto’s van de heupgewrichten. Een beoordeling van bijvoorbeeld het gangwerk geeft onvoldoende informatie.
De uitslag van de röntgenfoto’s wordt aangeduid met de letters A, B, C, D en E. Uitslag HD-A is het beste, HD-E het slechtst.

Het fokbeleid van TOPnl: HD-onderzoek is eenmalig verplicht. Er mag gefokt worden met de uitslagen A, B en C. Met HD-D en E mag niet worden gefokt.

Oogaandoeningen
Alle Tatrahonden wonend in Nederland, die worden ingezet voor de fokkerij, dienen volgens het protocol van de ECVO gescreend te worden. ECVO staat voor het European College of Veterinary Ophthalmologists. In geval van een ‘voorlopig niet vrije uitslag’  kan de dierenarts adviseren de hond na 6-12 maanden te laten heronderzoeken.
Alleen van dierenartsen (oogspecialisten) aangesloten bij het ECVO worden de uitslagen erkend.
Fokuitsluitende oogaandoeningen zijn:
(Nummering conform ECVO-formulier)
1  MPP (PPM) – niet vrij, indien notitie gemaakt is dat de lens is aangedaan en/of de aandoening ‘ernstig’ is
2  PHTVL – niet vrij graad 2 t/m 6
3  Cataract congenitaal – niet vrij
4  Retina Dysplasie – niet vrij, geografisch en totaal
5  Hypoplasie-/micropapilla – niet vrij
6  CEA – niet vrij
11 Entropion/Trichiasis – niet vrij
12 Ectropion/Macroblepharon – niet vrij
13 Distichiasis/Ectopische cilie – niet vrij
14 Cornea dystrophie – niet vrij
15 Cataract (niet-congenitaal) – niet vrij posterior polair
16 Lensluxatie (primair) – niet vrij
17 PRA – niet vrij
(overgenomen uit het VFR)

Het fokbeleid van TOPnl: Het ECVO-oogonderzoek is eenmalig verplicht. Er mag gefokt worden indien alle oogaandoeningen met ‘vrij’ aangemerkt worden op het ECVO-formulier. Uitzondering hierop is voor de oogaandoening MPP (nr.1 volgens het ECVO-formulier), hierbij is een uitslag aangemerkt niet vrij, tenzij de uitslag iris-iris is, ook toegestaan.

Dilaterende Cardiomyopathie (DCM)
DCM staat voor Dilaterende Cardiomyopathie en is een hartziekte. Een aandoening die vaker bij grotere rassen voorkomt. Het betekent dat het hart verwijdt als gevolg van een ziekte van de hartspier. Bijvoorbeeld ook virusinfecties en immuunziekten kunnen DCM veroorzaken. Als er geen oorzaak aantoonbaar is dan is de kans op een erfelijke vorm waarschijnlijk.
Symptomen zijn o.a. verminderd uithoudingsvermogen, toevallen, hoesten, oedeem, benauwdheid.
De diagnose kan worden vastgesteld door middel van een echo van het hart bij een gespecialiseerde dierenarts.

Het fokbeleid van TOPNL: honden die worden ingezet voor de fokkerij, dienen elke twee jaar een hart-echografisch onderzoek met kleurendoppler te ondergaan. Indien een afwijking wordt geconstateerd mag de hond niet (meer) ingezet worden voor de fokkerij.

Elleboogdysplasie (ED)
Elleboogdysplasie is een verzamelnaam voor 3 soorten ontwikkelingsstoornissen aan de ellebooggewrichten, veroorzaakt door zowel erfelijke als milieufactoren. Lijders vertonen kreupelheid aan de voorbenen. ED kan worden vastgesteld door het maken van röntgenfoto’s, dragers kunnen er niet mee herkend worden.
Symptomen: de honden lopen kreupel en moeten dan veelal geopereerd worden. Er is een goede prognose als er op tijd ingegrepen wordt.

Het fokbeleid van TOPnl: ED-onderzoek is niet verplicht. Met lijders mag niet worden gefokt. Indien er indicaties zijn dat deze aandoening vaker voor komt, zal TOPnl het onderzoek alsnog verplichten.

Osteochondritis Dissecans (OCD)
Osteochondrose Dissecans of OCD is een aandoening bij jonge honden. Hierbij ontstaat er een losse kraakbeenflap (disc) in een gewricht, treden er veranderingen in bot op en ontstaat pijn. Uiteindelijk leidt dit onvermijdelijk tot arthrose. De beste behandeling is chirurgisch. OCD wordt vaak gezien als onderdeel van het elleboogdysplasie-complex maar kan in het hele lichaam voorkomen. Het kan veroorzaakt worden door zowel erfelijke als milieufactoren maar ook voeding met overmatige mineralen, calorieën en vitaminen verhoogt het risico. Een snelle groei wordt ook als veroorzaker gezien.
Symptomen: de meeste honden met OCD vertonen voor het eerst symptomen als ze tussen de 4-8 maanden oud zijn. Ze zijn kreupel aan een poot en/of stijf na rust. De kreupelheid kan erger zijn na beweging. Oudere honden kunnen natuurlijk ook deze symptomen vertonen, maar dan is er meestal al osteoarthrose als gevolg van de beschadiging van het gewrichtskraakbeen van de opperarm.

Het fokbeleid van TOPnl: OCD-onderzoek is niet verplicht. Met lijders mag niet worden gefokt. Indien er indicaties zijn dat deze aandoening vaker voor komt, zal TOPnl het onderzoek alsnog verplichten.

Patellaluxatie (PL)
Wat is patellaluxatie of knieschijfluxatie? De knieschijf ofwel patella ligt normaal gesproken in een kraakbeensleuf aan het onderste gedeelte van het bovenbeen. Bij patellaluxatie schiet deze van zijn plaats (naar binnen of naar buiten). De knieschijf heeft een belangrijke functie in het mechanisme van de kniebuiging. Bij een luxatie van de knieschijf valt deze functie weg. Daardoor kan de hond niet meer goed op dit been steunen. De diagnose wordt vastgesteld d.m.v. een onderzoek waarbij met een speciale handgreep gekeken wordt of de knieschijf te luxeren is.
Symptomen: Verschijnselen van patellaluxatie kunnen variëren van heel af en toe door de betreffende poot zakken tot permanente afwijkende loop waarbij de dieren met de knieën naar buiten lopen. Wanneer de knieschijf weer in de goede positie schiet zijn de problemen ook weer direct verdwenen.
Afhankelijk van de graad van de patellaluxatie kan gekozen worden deze operatief te behandelen.

Het fokbeleid van TOPnl: PL-onderzoek is niet verplicht. Met lijders mag niet worden gefokt. Indien er indicaties zijn dat deze aandoening vaker voor komt, zal TOPnl het onderzoek alsnog verplichten.

Epilepsie
Bij epilepsie treedt er plotseling een storing in de hersenen op, waarbij een hond de controle verliest over een deel van zijn lichaamsfuncties: hij valt om, krijgt hevige spierkrampen, kan gaan schuimbekken en hij kan zijn urine of ontlasting laten lopen. Er zijn echter ook mildere uitingsvormen. Epilepsie kan erfelijk zijn maar ook veroorzaakt worden door milieufactoren.

Het fokbeleid van TOPnl: preventief onderzoek naar dragers is helaas niet mogelijk. Met lijders mag niet worden gefokt.

Algemeen
Sporadisch worden andere gezondheidsproblemen gemeld waarbij we lang niet altijd kunnen vaststellen of het een geïsoleerd geval betreft of dat het erfelijk bepaald is. Met deze honden mag in ieder geval niet worden gefokt. Een fokker die lijnen wil kruisen waarin hetzelfde probleem aan beide kanten werd gezien, wordt gewezen op het risico.